Er
was eens een kindje op moeders schoot (Tolmiea
menziesii). Vanonder zijn slaapmutsje (Eschscholtzia)
keek hij met zijn blauwe babyoogjes (Nemophila
menziesii) vrolijk om zich heen en riep: “Pawpaw!” (“Asimina triloba!”) De onschuld (Omphalodes)
zelve. Het
kindje groeide voorspoedig en zo werd het kleine slaapbolletje (Papaver somniferum) al gauw een grote
jongen.
Vrouwenmantel, Alchemilla mollis |
Op oudejaarsavond trok zijn moeder haar vrouwenmantel (Alchemilla mollis) aan en mocht hij
samen met zijn vader op straat vuurwerk (Dictamnus
pilea) afsteken. Mooi siervuurwerk als fonteinkruid (Potamogeton) en parelkruid (Lithospermum),
maar ook duizendknoop (Polygonum) en
fijnstraal (Erigeron).
Hij
werd nog groter, was soms een kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica), en had een brede belangstelling voor alles waar ook
andere grotere jongens belangstelling voor hebben. In de snackbar bestellen ze bereklauw
(Acanthus), eh, nee: bereóór! (Arctotis!) Of is het toch iets anders?
Nou ja, wat dan ook. En ze kijken gezamenlijk - mannentrouw! (Plumbago!) - uit naar hét feest van het
jaar: oudejaarsdag. Al lang van tevoren bestellen ze als vlijtige liesjes (Impatiens) hun wintervuurpijlen (Veltheimia bracteata), vuursalie (Salvia splendens), steenraketten
Duizendknoop, Polygonum |
Chinese klokjes, Forsythia |
(Erysimum),
Duitse pijp (Aristolochia macrophylla),
Chinese
klokjes (Forsythia) natuurlijk
en niet te vergeten donderblad (Sempervivum
tectorum). Granaatappels (Punica
granatum), Japans pijlkruid (Sagittaria
japonica), gewoon pijlkruid (Sagittaria
sagittifolia), kogelbloemen (Trollius)
en kogeldistels (Echinops). En een
klein kanon (Pilea) moet er ook bij. Met
een beetje pech hou je daar een egelskop (Sparganium)
aan over. Een ratelpopulier (Populus
tremula) was natuurlijk ook geweldig geweest, tatatatata, maar die trek je
zomaar niet uit de grond. Een mooie gouden regen (Laburnum) moet om dezelfde reden vergeten worden.
Klaproosjes, Papaver |
Jammer. Maar om
onderweg achteloos over je schouder te gooien zijn klaproosjes (Papaver) zeer geschikt. Uiteraard moet alles
geoefend worden en dat is nog een heel karwij
(Carum carvi); je kunt er niet vroeg
genoeg mee beginnen. De schaapskoppen (Hydrangea
paniculata) oefenen met schietwilg (Salix
alba), springbalsemien (Impatiens),
steenbreek (Saxifraga) en buskruit,
niet te vergeten. Knalt beter dan kruidje-roer-mij-niet (Mimosa pudica). Puinlook (Allium
karataviense) blijft achter.
Ereprijs,Veronica |
Begijntjes
(Silene) schrikken zich een slaapmutsje
(Eschscholtzia), als ze de volgende
ochtend in hun tuintje geplooide sneeuwklokjes aantreffen naast gestippelde
zonneroosjes en gevlekte dovenetel. Dat is dan de nachtschade (Solanum), veroorzaakt door die rare
snijbonen (Phaseolus vulgaris). Wat
zouden de oudjes op hun pantoffeltjes (Calceolaria)
ze graag eens aan de ezelsoren (Stachys
lanata) trekken, maar zo’n actie zou waarschijnlijk een vervelend (muize)staartje
(Arisarum proboscideum) krijgen. Wie
weet wat er dán tegen hun ruit (Thalictrum)
gegooid zou kunnen worden. Vast niet de ereprijs (Veronica) voor doortastend optreden! In het beste geval blijft het
bij kwetsen (Prunus domestica) en word
je uitgemaakt voor zuurbes (Berberis).
Dan maar aan de valeriaan (Centranthus).
En zo gaat het verzet als een nachtkaars (Oenothera)
uit ...
Ondertussen
hebben ook dieren zwaar te lijden. Met de kattenstaart (Lythrum) tussen de pootjes drukken katten hun snor (Cleome). De hond laat nog even zijn
hondstanden (Erythronium) zien, maar
zoekt dan hop! (Humulus!) een goed
heenkomen. Het paard slaat nerveus met zijn staart (Equisetum), terwijl de reiger zijn bek (Erodium) diep in de veren steekt. Een haan probeert met kraailook (Allium vineale) en het opzetten van zijn
hanekam (Celosia) de kippen in toom
te houden.
Tegelijkertijd verdwijnt er voor miljoenen aan euro’s in de (Cosmos), eh, lucht: deze munten (Mentha) zijn dus letterlijk in rook opgegaan. Dit jaar zegge (Carex) en schrijven: 70 miljoen. Er
is zelfs geen wildemanskruid (Pulsatilla)
tegen gewassen en ieder jaar opnieuw vallen er slachtoffers. Als het meevalt is
gips (Gypsophila) afdoende, maar
afgerukte mansoren (Asarum europaeum)
en beschadigde meisjesogen (Coreopsis)
herstel je niet met nieskruid (Helleborus
foetidus) en ogentroost (Euphrasia)
of zoiets als een poederkwast (Haemanthus
coccineus). En bij een afgerukte hand kom je met een uitgestoken vinger (Fatsia) ook niet ver. Zakdoekjes (Davidia involucrata) schieten tekort.
Mansoor, Asarum |
Vaak breekt er brand uit; er kunnen bij brand netelige (Urta dioica) situaties ontstaan. Dat is met vrouwentranen (Dicentra formosa) niet te blussen: de rapen (Brassica rapa) zijn gaar.
Maar
het idee om de vuurwerkoverlast aan de wilgen (Salix) te hangen, vindt jaar in jaar uit geen gehoor. Ook niet nu
er weer een dode is gevallen en behalve handen ook een aantal ogen gemist
moeten worden.
Op
alle denkbare gebieden in ons land kunnen we beschikken over specialisten. Die
zijn er ook voor professioneel vuurwerk. Één keer per jaar een fantastisch
vuurwerk voor elk dorp en elke stad - zou het ooit zo ver komen met de
beschaving?
In
onze toch redelijk (tamelijk)
georganiseerde maatschappij ligt het niet zo gemakkelijk. De meeste stemmen
gelden, maar ook het recht van de sterksten of ‘diepgewortelde’ tradities en
dat is níet altijd redelijk (verstandig).
Ik
zoek na het oorverdovende geknal de stilte op in mijn tuin: plantaardig
vuurwerk - óók mooi! Een goed 2014!
Januari 2014
Heel knap (vuur)werk!
BeantwoordenVerwijderenA